E303: Problemen van jeugdigen met hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties

Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:

  • As E: Jeugdige en omgeving
  • E300: Problemen in omstandigheden jeugdige

Kenmerken

Bij deze problematiek kan het gaan om problemen van de jeugdige met hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties, of om problemen van hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties met de jeugdige. Met instanties worden onder andere hulpverlenende instanties zoals de huisarts en het maatschappelijk werk bedoeld, en maatschappelijke instanties zoals school en de sportvereniging.

Problemen van de jeugdige met hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties

Hierbij gaat het om:

  • weerzin tegen of angst voor en/of onvrede met hulp van buiten
  • gebrek aan motivatie voor hulpverlening
  • moeite met het onderkennen van het probleem
  • moeite met of het niet kunnen formuleren van een hulpvraag
  • onduidelijkheid over voor wie of welke hulp gezocht wordt
  • onduidelijkheid over waar hulp gezocht kan worden
  • angst voor de gevolgen van het vragen of krijgen van hulp
  • onbegrip voor de aanpak en doelstellingen van de hulp
  • onvermogen de interventies te begrijpen of om te zetten in therapeutisch gewenst gedrag
  • onvermogen om met de hulpverlener of arts op een begrijpelijke manier te communiceren (taalbarrière, hiërarchische barrières, religieuze en/of racistische vooroordelen)
  • het niet beschikbaar zijn van de juiste hulp
  • geen contact meer met hulpverlenende instanties (bij afhaken of geen hulp meer vragen is de kans op verslechtering van de situatie groot).

Problemen van hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties met de jeugdige

Hierbij gaat het om het onvermogen van de hulpverlener of instantie om hulp te bieden die aanslaat bij de jeugdige. Er is bijvoorbeeld sprake van administratieve overkill, een niet op de jeugdige en zijn systeem aansluitende behandeling, racisme en/of discriminatie, of van financiële eisen waar de jeugdige niet aan kan of wil voldoen.

Problemen met maatschappelijke instanties

Deze problemen zijn grotendeels vergelijkbaar met problemen met hulpverlenende instanties, zoals hiervoor beschreven. Bij maatschappelijke instanties kan gedacht worden aan school, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, sportvereniging, scouting, de gemeente, et cetera.

Subtypes en/of specificaties

Problemen met (huis)arts

Voorbeelden hiervan zijn:

  • De (huis)arts kan of wil niet meegaan in de duiding van (de oorzaak van) de klacht door de jeugdige.
  • De (huis)arts weigert deze eigen duiding bespreekbaar te maken of denigreert de bijdrage daarvan.

Problemen met uitkerende instanties

Hierbij kan er onder meer sprake zijn van:

  • bureaucratische rompslomp
  • gebrekkige en/of verkeerde voorlichting of begeleiding
  • ontbreken van kennis of gegevens over de aard en toepasbaarheid van financiële regelingen
  • communicatie via onbegrijpelijk vakjargon
  • desinteresse, onheuse bejegening, onterechte kortingen, inmenging in privézaken.

Geen contact met hulpverlenende instanties

Als cliënten afhaken en geen hulp meer vragen, is de kans op verslechtering van de situatie groot. Psychische en/of fysieke stoornissen worden dan niet meer regulier behandeld, waardoor problemen kunnen verergeren.

Conflicten met hulpverleners of hulpverlenende instanties

Door schaalvergroting binnen zorgverlenende instanties is de afstand tussen jeugdigen en organisaties sterk vergroot. Daarnaast is de aanpak verzakelijkt, en zijn de regelingen verhard en ingewikkeld geworden. Hierdoor kan de jeugdige onder meer te maken krijgen met:

  • kastje-naar-de-muurproblematiek
  • bureaucratie
  • weigeren of saboteren van aanvragen voor hulp
  • aanbieden of opleggen van niet gewenste voorzieningen of behandelingen
  • (te) lange wachttijden.

Problemen met maatschappelijke instanties

Deze problemen zijn grotendeels gelijk aan of vergelijkbaar met problemen met hulpverlenende organisaties, zoals hiervoor beschreven.

Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop

Indien de culturele achtergrond van de jeugdige verschilt van die van de instelling of instantie, dan vergroot dat de kans op miscommunicatie en problemen.