Gevolgen van een goede of onveilige hechting

De hechtingsrelatie van kinderen met hun ouders of opvoeders is de basis voor hoe kinderen omgaan met de wereld en hoe zij zich verder ontwikkelen. Hoe veilige en onveilige hechting invloed hebben op de ontwikkeling en het gedrag van kinderen, lees je op deze pagina.

Wat zijn de gevolgen van een veilige hechting?

Als een kind zich veilig en geliefd voelt, krijgt het vertrouwen in anderen en bouwt het een band op met de mensen die het kind verzorgen. Een goede hechting met ouders of andere opvoeders in de eerste levensjaren  ondersteunt een goede sociaal-emotionele, taal- en cognitieve ontwikkeling van het kind.

Zelfvertrouwen

Kinderen die veilig gehecht zijn ontwikkelen meestal meer zelfvertrouwen en voelen dat ze de moeite waard zijn. Ze weten dat ze kunnen rekenen op de steun van hun primaire opvoeders. Vanuit die veilige hechting kunnen kinderen zich ook hechten aan anderen en leren ze anderen te vertrouwen. Hierdoor kunnen zij makkelijker vriendschappen opbouwen.

Veerkracht

Als kinderen vertrouwen hebben in de mensen om hen heen, ondersteunt dit hun veerkracht.  Als kinderen weten dat anderen hen zullen helpen als dat nodig is, kunnen zij beter met moeilijke dingen omgaan. Zij weten dat ze er niet alleen voor staan en voelen zich gesteund. 

Een kind krijgt ook meer vertrouwen in zichzelf. Want een kind dat zich veilig en gesteund voelt, durft langer en op meer manieren een probleem op te lossen. Hierdoor wordt een kind flexibeler en creatiever in het vinden van een oplossing. Dit geeft zelfvertrouwen in de eigen effectiviteit om met moeilijke dingen om te gaan.

Emotieregulatie

Als ouders en verzorgers goed inschatten wat een kind wil of nodig heeft, geeft dit een kind rust en vertrouwen. Jonge kinderen laten hun behoeften merken door hun emoties. Als ouders en verzorgers hierop reageren door aan die behoeften te voldoen, komt een kind tot rust. Een kind gaat hier langzaam patronen in ontdekken en weet daardoor wat het kan verwachten. Dit draagt bij aan een veilige hechting en helpt een kind emoties te gaan reguleren.

Cognitie en taal

Wanneer ouders positief reageren op de signalen van hun kinderen heeft dat invloed op hun cognitieve vaardigheden en taalvaardigheden. Door de manier waarop hun ouders reageren, leren kinderen verbanden te leggen tussen hun gedrag en het effect daarvan.

Door erkenning door ouders van de intenties, belevingswereld en mogelijkheden van het kind wordt het kind aangemoedigd om aan te geven hoe het zich voelt en wat het wilt, want er is garantie dat het hechtingsfiguur daarop reageert. Kinderen krijgen meer zelfvertrouwen en voelen zich vrijer om de wereld te ontdekken en nieuwe dingen te proberen. Hierdoor leren ze dingen en ontwikkelen ze vaardigheden.

Wat zijn de gevolgen van een onveilige hechting?

Als kinderen opgroeien in een onveilige of stressvolle situatie, waarbij zij minder op hun opvoeders kunnen rekenen, dan ontwikkelen zij minder vertrouwen in anderen. Hierdoor kunnen zij zich minder hechten aan anderen. Een onveilige gehechtheidsrelatie is een risicofactor in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Dit betekent dat de kans op problemen groter is, maar wil niet zeggen dat er altijd problemen zullen ontstaan. Een onveilige hechting is bovendien niet hetzelfde als een hechtingsstoornis.

Gedrag dat past bij onveilige hechtingsstijlen is bovendien niet altijd iets wat niet passend is. De context kan veel invloed hebben. In sommige gevallen is het verstandig om langer de tijd te nemen om iemand te leren kennen en vertrouwen. Bijvoorbeeld als je in een soortgelijke situatie eerder door iemand teleurgesteld bent. Op deze manier je gedrag aanpassen, is niet hetzelfde als een hechtingsprobleem. Tussen veilig en niet-veilig gehecht in bestaat een heel spectrum, waarin je in meer of mindere mate in staat bent warme relaties met anderen te ontwikkelen en vertrouwen te hebben in anderen.

Er worden vaak verschillende typen onveilige hechting onderscheiden: onveilig-vermijdend en onveilig-ambivalent.

Onveilig-vermijdende hechting ontstaat doordat de opvoeder niet of niet adequaat reageert op de signalen van het kind. Het kind leert dat het niet consequent bij de opvoeder terecht kan voor hulp, troost of emotionele steun.

Een onveilig-ambivalente gehechtheid ontstaat doordat de opvoeder zo in eigen emoties opgaat dat die zich niet voldoende in kan leven in het kind, of de eigen emoties niet goed onder controle heeft. Daardoor is de opvoeder emotioneel minder beschikbaar en kan de opvoeder het kind niet voldoende troost bieden. 

Gedesorganiseerde hechting bestaat ook, waarbij het gedrag van een kind niet binnen één type hechting valt. Er is dan geen duidelijke hechtingsstijl zichtbaar. Het kind reageert wisselend met toenadering, stress en angst op het gedrag van de opvoeder. Inconsistent en onvoorspelbaar gedrag vanuit de opvoeder, en ook traumatische ervaringen bij zowel kind en opvoeder, kunnen hieraan bijdragen.

Gedragsproblemen en psychiatrische aandoeningen

Het hebben van een onveilige hechting of gedesorganiseerde hechting, vergroot het risico op gedragsproblemen en psychiatrische aandoeningen, zoals depressies, verslavingen, angststoornissen en eetproblemen. Zo komen angst en depressie iets vaker voor bij kinderen en jongeren met een onveilig-vermijdende hechtheidsrelatie.

Verder is gebleken uit een meta-analyse dat met name jongens die een gedesorganiseerde gehechtheidsrelatie hebben meer gedragsproblemen kunnen ontwikkelen.

Verminderde sociale vaardigheden

Een onveilige hechting heeft invloed op het empathisch vermogen en de sociale vaardigheden van kinderen. Ook zijn onveilig gehechte kinderen vaak minder goed in het omgaan met hun emoties. Kinderen die niet geleerd hebben om rekening te houden met anderen, zich moeilijk kunnen inleven of geen contact durven te zoeken met anderen, ervaren sneller problemen in hun sociale contacten.

Meer kans op kinderen met hechtingsproblemen

Kinderen met hechtingsproblemen hebben meer kans om later zelf kinderen te hebben met deze problemen. Het model dat kinderen ontwikkelen van hoe mensen met elkaar omgaan in de periode waarin je je als kind hecht aan je opvoeder, heeft invloed op hoe ze de rest van hun leven met relaties omgaan. En daarmee ook op hoe ze zich hechten aan hun eigen kinderen. De hechtingsstijl kan echter door positieve, corrigerende ervaringen later in het leven veranderen, ook al is de hechtingstijl gedurende het leven relatief stabiel. Positieve relaties die ze later in hun leven hebben, kunnen de mate van vertrouwen in anderen herstellen, en dus ook hoe ze relaties aangaan.

  • Chopik, W. J., Edelstein, R. S., & Grimm, K. J. (2019). Longitudinal changes in attachment orientation over a 59-year period. Journal of Personality and Social Psychology, 116(4), 598–611.
  • Fearon, R.P., M.J. Bakermans-Kranenburg, A. Lapsley en G. Roisman (2010), 'The significance of insecure attachment and disorganization in the development of children's externalizing behaviour: A meta-analytic study', in: 'Child Development', nummer 81, p.435-456.
  • Groh, A., Roisman, G., van IJzendoorn M., Bakermans-Kranenburg M, Fearon R. (2012). The significance of insecure and disorganized attachment for children's internalizing symptoms: a meta-analytic study. In: Child Development, jaargang 83, nummer 2, p. 591-610. Epub 2012 Jan 11.
  • Mesman, J. (2010). 'Oud geleerd, jong gedaan: Investeren in ouders bevordert onderwijskansen van kinderen'. Utrecht, Sardes.
  • O'Connor, E. en K. McCartney (2007), 'Attachment and cognitive skills: An investigation of mediating mechanisms', in: 'Journal of Applied Developmental Psychology', nummer 28, p. 458-476.
  • Rozendaal, F. van (2016), Domino-effect van onveilige hechting. In 'Kind Magazine', 16 december.
  • Schneider, B.H., L. Atkinson en C. Tardif (2001), 'Child-parent attachment and children's peer relations: A Quantitative review', in: 'Developmental Psychology', nummer 37, p.86-100.
  • IJzendoorn, M.H. van (2008), 'Opvoeding over de grens. Gehechtheid, trauma en veerkracht'. Amsterdam, Boom Academic.
Thibaut Coenegracht

Thibaut Coenegracht

inhoudsdeskundige Vakmanschap en professionalisering
t.coenegracht [at] nji.nl