Risico- en beschermende factoren voor gedragsproblemen

Risicofactoren voor gedragsproblemen

Gedragsproblemen ontstaan door een wisselwerking tussen meerdere factoren, die per kind en gezin kunnen verschillen. Daarbij kan het probleemgedrag zelf negatieve reacties uit de omgeving oproepen, zoals afwijzing of ruzie, die het gedrag verergeren.
Het is daarom belangrijk om een onderscheid te maken tussen factoren die een risico vormen voor het ontstaan van gedragsproblemen, en factoren die een risico vormen voor het in stand houden of verergeren daarvan. Soms zijn dit dezelfde factoren, soms zijn ze verschillend.

In de maatschappij leeft nog vrij algemeen het vooroordeel dat probleemgedrag het gevolg is van een verkeerde opvoeding. Gedragsproblemen ontstaan echter door een wisselwerking tussen risicokenmerken van het kind of de jongere en de omgeving.

Ontstaan

De belangrijkste verklaring voor het ontstaan van gedragsproblemen is een negatieve spiraal tussen kenmerken of gedrag van een kind en de reactie van de omgeving daarop. Probleemgedrag roept een negatieve reactie van de omgeving op, die het probleemgedrag versterkt en zo opnieuw tot een negatieve reactie leidt. Een belangrijke rol in dit proces spelen negatieve interacties tussen ouders en hun kinderen en tussen kinderen en jongeren onderling.

Wisselwerking kinderen en ouders

Hoewel machtsconflicten tussen kinderen en hun ouders gewoon zijn, kan door een wisselwerking van risicofactoren een vicieuze cirkel ontstaan, waarin zij elkaar negatief beïnvloeden. Bij kinderen met een sterk temperament moeten ouders bijvoorbeeld vaker dan gemiddeld reageren op dwars, dwingend of agressief gedrag. Wanneer ze eraan toegeven, moedigen ze dit gedrag ongewild aan. Als dit vaak gebeurt, krijgen ouders meer stress en ergeren ze zich steeds meer aan het ongewenste gedrag. Ouders geven hierdoor vooral aandacht aan ongewenst gedrag en steeds minder aan gewenst gedrag, dat daardoor niet wordt aangeleerd. Dit roept weer probleemgedrag van het kind op. Zo ontstaat een vicieuze cirkel.

Wisselwerking met leeftijdgenoten

Op een vergelijkbare manier kan een negatieve wisselwerking met leeftijdgenoten ontstaan. Kinderen en jongeren met beginnende gedragsproblemen gedragen zich vaak op zo'n manier tegenover andere kinderen dat zij hen afwijzen. Door deze afwijzing en beperkingen in het verwerken van sociale informatie ontstaat bij kinderen met gedragsproblemen de verwachting dat anderen tegen hen zijn. En zo missen zij belangrijke kansen om sociale vaardigheden te leren in de omgang met andere kinderen.

Wanneer kinderen hierdoor terechtkomen in een afwijkende groep van leeftijdgenoten met gedragsproblemen kunnen zij elkaar leren dat probleemgedrag normaal en statusverhogend is. Dat maakt probleemgedrag voor hen acceptabel en zelfs wenselijk. Zij gaan meer probleemgedrag vertonen, wat weer afwijzing oproept, enzovoort.

Risicokenmerken van een kind zijn onder andere:

  • een moeilijk temperament (prikkelbaar en rusteloos, dwars, druk en snel afgeleid)
  • problemen met de verwerking van signalen van straf en beloning en verminderde emotieregulatie, in het bijzonder boosheid
    een zwakke intelligentie en taalontwikkeling
  • minder ontwikkelde regelfuncties, zoals het kunnen afremmen van eigen gedrag (executieve functies) en ADHD.

Al deze risicokenmerken vergroten de kans op onbegrip en problematische sociale interacties en daarmee het risico dat kinderen in een vicieuze cirkel terechtkomen.

Risicokenmerken bij ouders zijn:

  • weinig ouderlijke sensitiviteit,
  • een onveilige hechting met het kind,
  • psychiatrische problematiek, met name depressiviteit,
  • relatieproblemen,
  • verslaving

Ouders met deze kenmerken hebben meer kans om bij een beginnend conflict met hun kind in een vicieuze cirkel terecht te komen.

Risicokenmerken buiten het gezin zijn:

  • afwijzing door leeftijdgenoten
  • vriendengroepen met gedragsproblemen
  • een negatief schoolklimaat
  • gebrek aan vrijetijdsbesteding

In stand houden

Een overzicht van de belangrijkste factoren die bijdragen aan het in stand houden van gedragsproblemen:

Factor Leeftijdsgroep
2 - 7 8 - 12 12 - 18+
Een negatief interactiepatroon tussen ouder en kind x x x
Problemen op het gebied van boosheidscontrole x x x
Gebrekkige sociale probleemoplossingsvaardigheden x x x
Gebrekkige sociale vaardigheden   x x
Blijvende negatieve gedachten over anderen en de wereld     x
Problemen op school of werk x x x
Problemen met leeftijdgenoten   x x
Gebrekkige vrijetijdsbesteding     x
Crimineel gedrag van familie, vrienden of in de buurt   x x

Voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb) spelen dezelfde risicofactoren een rol. Bij deze groep lijken die factoren echter vaker voor te komen, waardoor zij verhoudingsgewijs vaker probleemgedrag vertonen. Zo komen zij vaker uit gezinnen met meervoudige en complexe problemen, waar deze problemen tussen ouders en kinderen zich met name voordoen.

Risicofactoren kunnen variëren voor verschillende leeftijden. Zo neemt de invloed van leeftijdgenoten en de brede omgeving bij adolescenten sterk toe. Bovendien neemt het aantal risicofactoren met de leeftijd toe. Naarmate gedragsproblemen verergeren roepen zij zelf namelijk meer risicofactoren op. Gedragsproblemen kunnen bijvoorbeeld leiden tot schooluitval, wat een risico is voor het uit de hand lopen van de gedragsproblemen.

Beschermende factoren voor gedragsproblemen

Beschermende factoren verkleinen juist de kans op probleemgedrag, omdat zij een kind beschermen tegen de invloed van risicofactoren. Beschermende factoren bij gedragsproblemen zijn:

  • sterke kanten van het kind zoals intelligentie, gezondheid, positieve karaktereigenschappen, charme en een talent voor sport
  • sterke kanten van het gezin zoals positieve karaktereigenschappen van gezinsleden, opvoedingsstijl, gezinsklimaat en gezinsrelaties
  • sterke kanten in de bredere omgeving zoals vrienden, school of wijk.

Ouders die zich inzetten voor hun kind en die bereid zijn goed samen te werken met de school en de hulpverlening vormen een beschermende factor. Intensieve samenwerking van de professional met een informele steunfiguur kan bijdragen aan het voorkomen van een uithuisplaatsing.

Een belangrijke kanttekening is dat naar beschermende factoren minder onderzoek is gedaan dan naar risicofactoren.

Lange, M. de, W. Matthys, D. de Veld, N. Foolen, A. Addink, A. Menting en I. Bastiaanssen (2018), 'Richtlijn Ernstige gedragsproblemen voor jeugdhulp en jeugdbescherming'. Utrecht, Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk/Nederlands Instituut van Psychologen/Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen.

Orobio de Castro, B. (2014), 'Agressieve en regelovertredende gedragsproblemen', in: Prins, P.J.M. en C. Braet (red.), 'Handboek Klinische Ontwikkelingspsychologie'. Houten, Bohn Stafleu van Loghum. 

Foto Danielle de Veld